Klas 3


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Remember: your activitity book needs to be sufficient for you to pass English this year.

The following exercises need to be done for each chapter:
(if you weren't in class for the listening exercises, you don't need to do them)

Chapter 1

Exercises: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 18, 19, 20, 24, 25, 2627, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 35, grammar 1, grammar 2, grammar 3, Test Yourself Checklist, Test Yourself Grammar 1 & 2, Test Yourself Vocabulary

Chapter 2

Exercises: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20, 24, 25, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, grammar 1, grammar 2, grammar 3, Test Yourself Checklist, Test Yourself Grammar 1 & 2, Test Yourself Vocabulary

Chapter 3
Exercises: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 16, 17, 18, 19. 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 31, 32, 33, 34, grammar 1, grammar 2A & 2B, grammar 3A & 3B, grammar 4, Test Yourself Checklist, Test Yourself Grammar 1 & 2, Test Yourself Vocabulary

Chapter 4
Exercises: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 24, 25, 26, 27, 28, 32, 33, 34, grammar 1A & 1B, grammar 2, Test Yourself checklist, Test Yourself Grammar, Test Yourself Vocabulary




----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Er worden veel fouten gemaakt in de werkwoordstijden in het Engels. Hierbij een overzicht. Je kunt deze ook vinden op de volgend link.

Overzicht werkwoordstijden Engels



present simple
present continuous
past simple
past continuous
present perfect

Gebruik



Tegenwoordige tijd

Feit of gewoonte (gebeurt regelmatig)

Het is nu aan de gang

In het Nederlands ‘aan het’

Verleden tijd

Het was in het verleden een tijd aan de gang

In het verleden begonnen en nog steeds zo.

signaalwoorden

often, every day

at the moment
now


yesterday, last week


never, always, since, for
hoe te maken
ww

he/she/it ww+s
vorm van to be (am/is/ are) + ww + ing
ww + ed

of onregelmatige vorm
vorm van to be (was. were) + ww + ing
has/have + ww + ed

of has/have + onregelmatige vorm

voorbeeld

I play football.

He plays football.

My brother is playing football with his friends at the moment.

I played football last week.

He was playing football with his friends, when he broke his leg.

We have played football for two hours now.

He has played football for two hours now.





Toekomstige tijd


will
going to
present continuous
present simple

hoe te maken
will + ww
vorm van to be  (am/is/ are) + going to + ww

vorm van to be  (am/is/ are) + ww + ing
ww

he/she/it ww + s
wanneer te gebuiken
iets kan in de toekomst gebeuren (nabije toekomst, kan onzeker zijn)

je verwacht dat iets gaat gebeuren. Er is bewijs dat iets gaat gebeuren.
Afspraak met meerdere mensen/georganiseerd evenement in de toekomst.
Iets gebeurt volgens een vast schema.
voorbeeld

It will rain this afternoon.
I am going to play my computer this afternoon.

Look at the dark clouds. It is going to rain soon.
We are meeting with our team tonight.
The train leaves at 9 tomorrow.




----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Woordenboekgebruik



Werken met een woordenboek levert vaak meer problemen op dat je denkt.

·      Je denkt dat een woord er niet in staat, maar dan moet je op een andere manier zoeken.

·      Je vindt zoveel mogelijkheden bij het woord dat je zoekt, dat je niet goed weet welke je moet nemen.

Het is verstandig om eerst te proberen de betekenis van het woord uit de context af te leiden voordat je naar het woordenboek grijpt.



Voorbeeld Engels-Nederlands:

Side /said/ I ZN • kant; zijdezijkantwandhellingaspectpartijelftal; teameffect  <bij biljart> • gewichtigheid; air Ö take sides (with) partij kiezen (voor) Ö side by side naast elkaar Ö by the side of naast Ö fault on the right side geluk bij een ongeluk Ö on the side of op de hand van Ö on the right side of 40 nog geen 40 jaar II ON WW (~with) partij kiezen voor



Side                         het woord dat je op hebt gezocht

/said/                        geeft de uitspraak van het woord aan; voorin je woordenboek
                                      vind je de verklaring van uitspraaktekens.

ZN                        geeft de woordsoort aan. In dit geval zelfstandig naamwoord. 
             De lijst met woordsoorten wordt voorin het woordenboek
             uitgelegd.

Side kan gebruikt worden als zelfstandig naamwoord (ZN) of als werkwoord (WW). Zoals je ziet kan side als zelfstandig naamwoord negen verschillende betekenissen hebben; achter elke vetgedrukte stip (•) vind je er één of twee.


~                        geeft aan dat je hier het woord moet invullen dat je hebt
                                     opgezocht.
Ö                          na het sterretje vind je een voorbeeldzinnetje / uitdrukking in het  
                                     Engels met schuingedrukt de vertaling.
Voorbeeld Nederlands-Engels 1:
kaart • stuk karton card Ö groene~ green card •toegangsbewijs ticket • speelkaart card Ö een spel ~en a deck of cards Ö een goede ~ hebben have a good hand Ö iemand in de ~ kijken look at sb’s cards • landkaart AARDK. map; SCHEEPV. chart Ö in ~ brengen map (out); SCHEEPV. chart • plattegrond plan ì open ~ spelen speak frankly; put one’s cards on the table ì alles op één ~ zetten put all one’s eggs in one basket ì het is doorgestoken ~ it’s a frame-up; it’s a put-up job ì iem. in de ~ kijken see through a person(’s plans) ì zich in de ~ laten kijken give o.s. away ì iem. in de ~ spelen play into a person’s hands ì van de ~ zijn be all at sea; be upset
Voorin het woordenboek worden afkortingen uitgelegd.
AARDK.             aardrijkskunde
SCHEEPV.            scheepvaart
Sb                        somebody (let op: je moet dit altijd nog in de goede vorm zetten!)
o.s.                        oneself (let op: je moet dit altijd nog in de goede vorm zetten!)

Voorbeeld Nederlands-Engels 2:
danken I OV WW • bedanken thank; give thanks Ö dank je/u thank you Ö dank u zeer thank you very much Ö nee, dank je/u no, thank you Ö niets te ~ you’re welcome • verschuldigd zijn owe (to aan); be indebted (to aan)Ö hij heeft het aan zichzelf te ~ he only has himself to blame; it’s his own fault Ö iem. iets te ~ hebben owe sth to a person Ö dat heb ik aan hem te ~ I owe it to him ì dank je feestelijk! no, thank you; not likely! II ON WW bidden say grace


“Het woord staat niet in het woordenboek!”

Werkwoorden:
·      Zoek naar de tegenwoordige tijd van het werkwoord. In het woordenboek staat het hele werkwoord vermeld.

Als je uit de zin ‘He sided with the winner’ het woord ‘sided’ op wilt zoeken, zoek dan bij het woord ‘side’ (‘sided’ is verleden tijd).
Als je uit de zin ‘He drew a nice picture’ het woord ‘drew’ op wilt zoeken, zoek dan bij het woord ‘draw’ (‘drew’ is verleden tijd).

·      Achterin het woordenboek staat een lijst van onregelmatige werkwoorden.

Zelfstandige naamwoorden:
·      In het woordenboek staan woorden altijd in enkelvoud vermeld.

Als je uit de zin ‘The sides of a square are equal’ het woord sides op wilt zoeken, zoek dan bij het woord ‘side’ (enkelvoud).

“Welke betekenis moet ik nemen?”

Wat voor woord zoek je? Side heeft als zelfstandig naamwoord een heel andere betekenis dan als werkwoord.
Elke woordsoort kan ook verschillende betekenissen hebben. De betekenis die het meest voorkomt staat vooraan. Neem niet de eerste de beste, maar kijk welke betekenis het beste in de context past.
Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel. Het woord kan met dat voorzetsel een heel andere betekenis krijgen:
            Look for            = zoeken naar
            Look after            = zorgen voor


EXERCISE:
What is the meaning of the word ‘side’ in these contexts?

1.    The president displayed his lighter side before the press conference began.
2.    She told me I need to get in touch with my feminine side.
3.    He’s been chosen for the England youth side.
4.    I’m not taking sides in this argument.
5.    The two girls stood side by side.


EXERCISE:
Welke vertaling heb je nodig in de onderstaande zinnen?

1.    Hoe het ook in elkaar steekt, de club heeft veel te danken aan Tévez. Hij heeft in het verleden veel doelpunten gescoord.
2.    “Ik heb je hulp erg gewaardeerd.” “Geen dank!”
3.    Ik begrijp dat het vervelend is, maar je hebt het aan jezelf te danken.
4.    Hartelijk dank voor uw bericht.
5.    Wij zijn gewend te danken na het eten.


EXERCISE:
Welke vertaling heb je nodig in de onderstaande zinnen?

1.    Hallmark.nl. Groot assortiment kaarten en de beste service!
2.    Door de locatie en mac-adressen van 3,6 miljoen wifi-routers in kaart te brengen, heeft Google de Wet bescherming persoonsgegevens overtreden.
3.    Ik was helemaal van de kaart.
4.    Mijn vader heeft net de nieuwste kaart van Nederland gekocht.
5.    Hoera! We hebben kaarten voor de show van Paul de Leeuw!

_________________________________________________________________________


Exercise 35 (p. 22/23)
Veel gemaakte fouten
     * Gebruik bij een brief altijd een aanhef en een afsluiting
        aanhef: Dear .... (naam),
        afsluiting: Greetings, Kind regards, Sincerely

     * I (ik) ALTIJD met een hoofdletter (dus geen puntje op de i)

     * Ook = too
       (to = voorzetsel of hoort bij een werkwoord)

     * This en that horen bij woorden in enkelvoud. These en those bij woorden in meervoud.

     * Als een woord in het meervoud staat, zet je de s aan het woord vast. Dus niet 's.
        Bv.  tests  (niet test's).

     * A/an: voor een woord dat begint met een klinkerKLANK gebuik je an, voor woorden die beginnen met een medeklinkerKLANK gebruik je a. Dus: a good grade, an insufficient.

     * Kort geen woorden af. Cause = because, gonna = going to, Greatz = Greetings etc.
       Afkortingen gebruik je als je praat, niet als je schrijft!

     * Ik schaamde me =  I was ashamed (of myself)  of  I was embarrased.

     * Let op werkwoordstijden en onregelmatige werkwoorden

     * Woordvolgorde in de zin: WIE, DOET, WAT, WAAR, WANNEER (tijd dus achteraan in de zin. Nooit in het midden!!!)








Geen opmerkingen:

Een reactie posten