Leesstrategieën bij examenteksten
Stappenplan voor het maken van meerkeuze en open
vragen:
Meerkeuze:
- Scan de tekst, kijk naar titel, eventueel een vetgedrukte inleiding,
bronvermelding, plaatjes, enz.
- Ga na wat je zelf al van het onderwerp weet. Door je eigen kennis te
gebruiken stel je je beter in op de tekst
- Gebruik de ELZA methode om de tekst te lezen (eerste en laatste regel
van de alinea).
- Lees daarna alinea na alinea door aan de hand van de examenvragen.
- Let extra op de eerste en laatste zinnen van de alinea. Hierin staat
vaak de belangrijkste informatie.
- Let op de functie van verbindingswoorden zoals but, although, because,
enz. Ze geven tegenstellingen, oorzaken, gevolgen, redenen, enz aan.
- Probeer eerst zelf het antwoord te bedenken voor je naar de antwoorden
kijkt.
- Kies daarna het antwoord dat het meest op jouw antwoord lijkt.
- Lees als je tijd hebt aan het eind als je tijd hebt de vragen en de
antwoorden die je gekozen hebt een keer door. Dit moet eigenlijk een
redelijke weergave van de tekst zijn.
Let op:
· De
antwoorden staan in alfabetische volgorde dus het kan gebeuren dat je 6 keer
achter elkaar A krijgt, puur toeval.
· Als maar
een deel van het antwoord goed is, is het fout.
· 2
antwoorden vallen vaak al af omdat het ‘onzinantwoorden’ zijn.
· ook als je
meteen weet dat antwoord A goed is moet je de andere antwoorden lezen. Je weet
maar nooit ….
· Het goede
antwoord is meestal een stukje uit de tekst in andere woorden.
· Schakel je
eigen mening over het onderwerp uit. Als er in een antwoord staat dat Hitler
een onmens was, is dit toch fout als het niet in de tekst staat.
Open vragen:
- Beantwoord een vraag in kort en bondig Nederlands.
- Lees de vraag en het antwoord nog eens door om te controleren of je
echt wel antwoord op de vraag hebt gegeven.
- Beperk je antwoord tot datgene wat wordt gevraagd. Als er een reden
gevraagd wordt en je geeft er meer, telt alleen de eerste reden.
- Houd je aan het maximaal aantal woorden.
- Bij citeren de eerste 2 en de laatste 2 woorden opschrijven. Dit
hoeven niet perse hele zinnen te zijn, het kunnen ook stukjes zin zijn.
Wat te doen als je een woord niet kent:
- Raak niet in paniek, soms komt hetzelfde begrip in dezelfde alinea of
later in de tekst nog een keer voor.
- Probeer de betekenis af te leiden uit de context. Let hierbij op:
- a: welke woordsoort is het?
b: heeft het woord bekende voor of
achtervoegsels?
c: lijkt het woord op een woord in
een andere taal?
d: staan er eerder of verder in de
tekst soms aanwijzingen die je kunnen helpen de betekenis te raden?
4. Gebruik je woordenboek pas als je het woord echt
niet weet en daardoor een vraag niet kunt beantwoorden.
5. Neem niet meteen het eerste woord dat je als
vertaling tegenkomt in het woordenboek.
6. Let op woordsoort.
7. Kijk eventueel naar de voorbeeldzinnen, de
combinaties met voorzetsels, enz.
Stappenplan voor het maken van
meerkeuze-invulvragen
Meerkeuze-invulvragen (gatenteksten)
- Lees de hele tekst een keer door zodat je globaal weet waar hij over
gaat.
- Lees de alinea waar het gat in voorkomt goed door. Soms heb je de
informatie voor het gat nodig, soms erna, soms ook in de voorafgaande of
volgende alinea.
- Probeer eerst zelf een Nederlands woord te bedenken dat in het gat
past.
- Vergelijk daarna je antwoord met de gegeven Engelse antwoorden en kies
het woord dat er het meest op lijkt.
- Controleer of de andere woorden echt fout zijn.
- Als je het juiste antwoord niet kunt vinden neem je de
afstreepmethode. Je streept de antwoorden weg die echt niet kunnen.
- Zoek de overgebleven woorden eventueel op in het woordenboek als je
genoeg tijd hebt.
- Lees daarna de hele tekst nog een keer door. Soms ga de tekst pas
begrijpen als je verderop in de tekst komt. Misschien verander je hierdoor
van gedachten over je eerste antwoorden.
Stappenplan voor het maken van scanning
Je gebruikt scanning als je in
korte tijd specifieke informatie uit een tekst moet halen. Deze teksten staan
vaak aan het eind van een examen. Hierbij kun je globaal 2 tekstsoorten
onderscheiden: a) gewone teksten en b) inhoudsopgaven of indexen.
Gewone teksten
- Lees de zoekopdracht/vraag goed door.
- Lees de titel en gebruik de ELZA methode (eerste en laatste zin van de
alinea).
- Probeer voor jezelf te formuleren wat het onderwerp van de tekst is.
- Zoek nu naar de gevraagde informatie.
- Controleer of je echt de vraag beantwoordt hebt.
Inhoudsopgaven of indexen
- Lees de zoekopdracht/vraag goed door.
- Kijk naar de verschillende rubrieken, staan ze alfabetisch, op
onderwerp, enz.
- Lees de ‘kopjes’ en beslis dan of het nodig is het bijbehorende stukje
te lezen.
- Er staat niet altijd bij hoeveel antwoorden je op moet schrijven. Zorg
dan dat je er geen vergeet.
- Controleer of je echt de vraag beantwoordt hebt.
Let op: Het kan voorkomen dat naar iets gevraagd wordt
dat niet in de tekst staat. Soms moet je gewoon ‘nee’ of ‘geen’
op durven schrijven.
________________________________________________________________________
Woordenboekgebruik
Werken met een woordenboek levert vaak meer
problemen op dat je denkt.
·
Je denkt dat een
woord er niet in staat, maar dan moet je op een andere manier zoeken.
·
Je vindt zoveel
mogelijkheden bij het woord dat je zoekt, dat je niet goed weet welke je moet
nemen.
Het is verstandig om eerst te proberen de
betekenis van het woord uit de context af te leiden voordat je naar het
woordenboek grijpt.
Voorbeeld Engels-Nederlands:
Side
/said/ I ZN • kant;
zijde • zijkant •wand • helling • aspect • partij • elftal;
team • effect
<bij biljart> • gewichtigheid; air * take sides (with) partij kiezen (voor) * side by side naast elkaar * by the side of naast * fault on the right side geluk bij een
ongeluk * on the side of op de hand van * on the right side of 40 nog geen 40 jaar II ON WW (~with) partij kiezen voor
Side →het woord dat je op hebt gezocht
/said/ →geeft de uitspraak van het woord aan; voorin je
woordenboek
vind je de verklaring van uitspraaktekens.
vind je de verklaring van uitspraaktekens.
ZN →geeft de woordsoort aan. In dit geval zelfstandig naamwoord.
De lijst met woordsoorten wordt voorin het woordenboek
uitgelegd.
De lijst met woordsoorten wordt voorin het woordenboek
uitgelegd.
Side kan gebruikt
worden als zelfstandig naamwoord (ZN) of als werkwoord (WW). Zoals je ziet kan
side als zelfstandig naamwoord negen verschillende betekenissen hebben; achter
elke vetgedrukte stip (•) vind je er één of twee.
~ → geeft aan dat je hier het woord moet invullen dat je
hebt
opgezocht.
opgezocht.
* →na het sterretje vind je een voorbeeldzinnetje /
uitdrukking in het
Engels met schuingedrukt de vertaling.
Engels met schuingedrukt de vertaling.
Voorbeeld Nederlands-Engels 1:
kaart • stuk karton card * groene~ green card •toegangsbewijs ticket • speelkaart card * een spel ~en a deck of cards * een goede ~ hebben have a good hand * iemand in de ~ kijken look at sb’s cards • landkaart AARDK. map; SCHEEPV. chart * in ~ brengen map (out); SCHEEPV. chart • plattegrond plan ì open ~ spelen speak frankly; put one’s
cards on the table ìalles op één ~ zetten put all one’s eggs in one
basket ìhet is doorgestoken ~ it’s a frame-up; it’s a put-up job ì iem. in de ~ kijken see through a
person(’s plans) ì zich in de ~ laten kijken give o.s. away ì iem. in de ~ spelen play into a person’s
hands ì van de ~ zijn be all at sea; be upset
Voorin het woordenboek worden afkortingen uitgelegd.
AARDK. →aardrijkskunde
Voorin het woordenboek worden afkortingen uitgelegd.
AARDK. →aardrijkskunde
SCHEEPV. →scheepvaart
Sb →somebody (let op: je moet dit altijd nog in de goede
vorm zetten!)
o.s. →oneself (let op: je moet dit altijd nog in de goede
vorm zetten!)
Voorbeeld Nederlands-Engels 2:
danken I OV WW • bedanken thank; give thanks * dank je/u thank you * dank u zeer thank you very much * nee, dank je/u no, thank you * niets te ~ you’re welcome • verschuldigd zijn owe (to aan);
be indebted (to aan) * hij heeft het aan zichzelf te ~ he only
has himself to blame; it’s his own fault * iem. iets te ~ hebben owe sth to a person * dat heb ik aan hem te ~ I owe it to him ì dank je feestelijk! no, thank you; not
likely! II ON WW bidden say grace
“Het woord
staat niet in het woordenboek!”
→Werkwoorden:
·
Zoek naar de
tegenwoordige tijd van het werkwoord. In het woordenboek staat het hele
werkwoord vermeld.
Als je uit de zin ‘He sided with the
winner’ het woord ‘sided’ op wilt zoeken, zoek dan bij het woord ‘side’ (‘sided’ is verleden tijd).
Als je uit de zin ‘He drew a nice
picture’ het woord ‘drew’ op wilt zoeken, zoek dan bij het woord ‘draw’ (‘drew’ is verleden tijd).
·
Achterin het
woordenboek staat een lijst van onregelmatige werkwoorden.
→Zelfstandige naamwoorden:
·
In het
woordenboek staan woorden altijd in enkelvoud vermeld.
Als je uit de zin ‘The sides of a square
are equal’ het woord sides op wilt zoeken, zoek dan bij het woord ‘side’ (enkelvoud).
“Welke betekenis
moet ik nemen?”
→Wat voor woord zoek je? Side heeft als zelfstandig naamwoord een heel andere betekenis dan als
werkwoord.
→Elke woordsoort kan ook verschillende betekenissen
hebben. De betekenis die het
meest voorkomt staat vooraan. Neem niet de eerste de beste, maar kijk welke
betekenis het beste in de context past.
→Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel. Het woord kan met dat voorzetsel een heel
andere betekenis krijgen:
Look
for =
zoeken naar
Look
after =
zorgen voor
EXERCISE:
What
is the meaning of the word ‘side’ in these contexts?
1. The president
displayed his lighter side before the press conference
began.
2. She told me I need
to get in touch with my feminine side.
3. He’s been chosen
for the England youth side.
4. I’m not taking sides in this argument.
5. The two girls stood
side by side.
EXERCISE:
Welke vertaling heb je nodig
in de onderstaande zinnen?
1.
Hoe het ook in
elkaar steekt, de club heeft veel te danken aan Tévez. Hij heeft in het verleden veel doelpunten
gescoord.
2.
“Ik heb je hulp
erg gewaardeerd.” “Geen dank!”
3.
Ik begrijp dat
het vervelend is, maar je hebt het aan jezelf te danken.
4.
Hartelijk
dank voor uw bericht.
5.
Wij zijn gewend
te danken na het
eten.
EXERCISE:
Welke vertaling heb je nodig
in de onderstaande zinnen?
1.
Hallmark.nl.
Groot assortiment kaarten en de beste service!
2.
Door de locatie
en mac-adressen van 3,6 miljoen wifi-routers in kaart te brengen, heeft Google de Wet bescherming
persoonsgegevens overtreden.
3.
Ik was helemaal
van de kaart.
4.
Mijn vader heeft
net de nieuwste kaart
van Nederland gekocht.
5.
Hoera! We hebben
kaarten voor de
show van Paul de Leeuw!
-________________________________________________________________________
Tips voor een (CITO) kijk- en luistertoets.
| |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten